Als onze wereld een lange snelweg zou zijn, zou Griekenland de linkerbaan zijn. Niet omdat Grieken de snelste auto’s hebben of de beste coureurs zijn, maar omdat het niet eens in ze op komt ergens anders te rijden dan op de linkerbaan. ‘De eerste in de rij zijn’ is de middelste naam van elke Griek.
Snelheid is niet het probleem. Grieken moeten vooraan staan. Bij een rood stoplicht stoppen ze vlak voor de witte lijn, op nog geen centimeter afstand, ongeduldig wachtend, tot 10 tellend en op het gaspedaal trappend, klaar om te starten. Naast een Griekse chauffeur zitten is een bijzondere ervaring. Je ziet hem zingen, roken, schreeuwen en praten op zijn mobiel (zonder handsfree te gebruiken).
De radio schreeuwt, de linkerhand met sigaret hangt uit het raam en hij schreeuwt tegen zijn vriend/vrouw/zoon/vriendin/andere chauffeurs (nooit tegen zijn dochter of moeder) of zij schreeuwt tegen haar vriend/ zoon/dochter/moeder/andere chauffeurs (nooit tegen haar man). Ze rijden alsof ze de enigen op de weg zijn en natuurlijk praten ze op hun mobiel met de persoon die ze een paar minuten later zullen zien. Grieken hebben namen voor de verkeerslichten. Het rode licht heet Stamatis (een echte voornaam, zijn naamdag valt op 3 februari), wat betekent “stop de auto nu meteen”.
Het groene licht heet Grigoris (een andere voornaam, naamdag op 25 januari), wat betekent: ga zo snel als je kunt”. Bij de Verkeersregels komt het oranje licht een stapje na het rode en het betekent “Vertragen” of “Ik spring zo op rood. Zet je auto stil”. Voor een Griek kan het oranje licht een rood-tint zijn, het heeft niets te maken met het groene licht, maar het is ook niet echt rood. Dus het enige dat ze moeten doen is versnellen en versnellen en proberen zo snel mogelijk langs dit licht te gaan terwijl het nog oranje is – omdat ze echt de wet niet willen overtreden!
Door: Naji Cherfan