Want door het bloed van zijn Zoon heeft Hij ons gered. Door zijn bloed kon Hij ons vergeven dat we Hem ongehoorzaam waren. Hij deed dat niet omdat we dat verdiend hadden, maar omdat Hij zoveel van ons houdt. — Efeziërs 1:7
Een gevangene die 14 jaar in een Cubaanse gevangenis overleefde, vertelde hoe hij de moed erin hield en bleef hopen: „Ik had geen raam in mijn cel, en dus maakte ik er in gedachten een op de deur.
Ik ‘zag’ in gedachten een prachtig bergtafereel, met water dat over rotsen in een ravijn naar beneden stortte. Het werd zo echt voor me dat ik, elke keer als ik naar de celdeur keek, het moeiteloos voor de geest kon halen.” Ironisch genoeg komen enkele van de meest hoopgevende Bijbelboeken – Filippenzen, Kolossenzen en Efeziërs – voort uit het huisarrest van Paulus in Rome. De brief aan de Efeziërs geeft een idee van wat de apostel Paulus zag toen hij dacht aan het leven buiten zijn plaats van opsluiting.
Eerst zag hij de geestelijke groei in de kerken die hij achterliet. Dit boek begint met een uitbarsting van dankzegging voor de dynamiek van de Efezische kerk (Efeziërs 1:15-16). Vervolgens probeerde hij hun ogen te openen voor nog een prachtig beeld: dat van Gods overweldigende goedheid (Efez. 2:7).
Wanneer Paulus zijn woorden kracht bijzet om te vertellen over Gods plan van liefde, valt er geen enkel negatief of somber woord. Wanneer je teleurgesteld bent of je afvraagt of het christelijk leven de moeite wel waard is, blijkt Efeziërs een weldadig levenselixer te zijn. Daarin staat beschreven de rijkdom in Christus die voor iedereen beschikbaar is.
Bron: Philip Yancey, odb.org